Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

7
DEr zotten gheslachte is zeer vermaert
8
want tallen
tallen ] rallen GW5066
canten vindt mense vergaert
9
Desmet van zotteghem smeet zeer vele sonen
10
Die hem van ioncx ter zotheit ghewonen
11
Die altijds weder hem zeluen kijuen
12
Ende niet en connen op een gheblijuen
13
Maer in de werreld willen zijn begheuen
14
Ende inden cloostre na de werreld leuen
15
Sijn zij ghehuwet zij hebbens rouwe
16
Ende sijn zijs niet / zij souken een vrouwe.
17
De cooplieden willen vander godheit spreken
18
De clercken vercoopen oft steken en breken
19
Meest al de werreld is nu verkeert
20
Tghe slachte van zotteghem is zeer vermeert
21
Ende hannekin van zotteghem heeft zeer veel maghen
22
waert dat zij al moesten capproenen draghen
23
Die zot zijn oft den zottaert maken
24
Men vonde gheen dierder dijnc dan laken
25
Mids welcken vele broeders haer wijde mauwen
26
Souden bij ghebreke van lakene nauwen
27
Ende souden zij al witte mantels slepen
28
Die vander zotheit zijn omgrepen
29
So en waer gheen beter ambocht dan weuen
30
Maer menegherley zotten vindtmen ghescreuen
31
Deen is hoouerdich: dander nijdich
32
De derde verstoort: die vierde ontijdich
33
Den welcken ghiericheit houdt onder voet
34
De wijfste met elcken onreynicheit doet
35
De seste es gulsich. deseuenste traghe
36
Tot aller deught: maer na mijn waghe
37
Sijn daller zotste diet niet en weten
38
Om dat zij hoghezijn gheseten.
i iiij

GW5066_0131_Paris_i4r