Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

7
me wel ghenesen ende gheheilt en werdt also langhe als
8
hij zijne wonden ende zeericheden voor zijnen medicijn /
9
dat is voor gode oft den priester ende biechtuader. gods
10
stedehouder angaende der sielen: ende voor den chirurgiin
11
dat is vanden meister die met der hand werct/ verberght
12
ende ontsteect. Ende daer om al eist also de poete seit dat
13
Non est in medico semper releuetur vt eger. Al en can de
14
medicijn niet altijds ghehelpen want teghen de dood en
15
is gheen hulpe noch remedie oft boete: nochtans sullen
16
wij in onsen lijdene verduldich zijn: ende also ons Salo=
17
mon raedt den medicijn eeren om der noodsakelicheit
18
wille: want die aller opperste dat is god die medicine
19
ghescapen oft ghescepen heeft. Ende wij en sullen niet
20
doen naer ons selues raed etende ende drijnckende dat ons
21
contrarie zij. wantmen sulcke also ons Persius leert balt
22
metten voeten vor waerder vutdraeght ten kerckhoue
23
waert. Ende wij en zullen de remedie ofte boete beide
24
gheistelic ende lichamelic niet versmaden nochte metten
25
voeten versteken also menich onuerduldich zot doet.
26
want weder wij willen oft niet en willen alst gode ghe
27
lieft zo moeten wij lijden ende die onverduldichlic lijdt
28
is des viands martelaer. Als wij dan cranck zijn zullen
29
wij verduldichlic lijden ende bij rade leuen. Ende eer wij
30
cranck zijn doen dat ons Ouidius raedt segghende. Prin
31
cipijs obsta: sero medicina paratur Cum mala per lon=
32
gas conualuere moras. dat is.
De leeraer.
33
DEn leghinselen van crancheit wederstaet
34
want laetghijse veroudren het werdt te laet
35
Ende als ghij moet lijden zo weest verduldich
36
want wat ghij lijdt ghij zijes meer sculdich.
f iiij

GW5066_0087_Paris_f4r