Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

Dat. xxxij. capittel.
Gheen aermer zot ter werreld en leeft
Dan die een wijf ende gheene en heeft.
1
GHelijc men inder heiligher scrifturen leest het
2
is lichter te wachtene vloeyen ende sprijn ha=
3
nen als de zonne heid scijnt: dan te wachtene een wijf
4
teghen haren wille: want wacht zij haer seluen niet
5
het is al verloren ghewacht Alsomen seit. Ille lauat
GW5066_0076_Paris_e6v