Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

6
laten hem dijncken dat zij zonde doen ende ontrechtuer=
7
dichlic leuen: maer die heymelicken scat oft ontresen oft
8
anders verloren goed vinden laten hem dijncken dat
9
het hemlieden toe behoort oft dadt hem god toe gheson=
10
den heeft. hoe wel nochtans dat mijn heere sent augustijn
11
also in de decreten verhaelt is seit. Eist dat ghij yet von
12
den ende niet eder ghegheuen hebt / ghij hebbet ghenomen. ende
13
ghij hebt ghedaen v vermoghen om noch meer onrech
14
uaerdichte zijne: want haddij meer vonden ghij sou=
15
wes meer willen houden. Ende also elders inde rechten
16
staet. Een yeghelic behoort te wetene zo wat zijne
zijne ] zijnc GW5066
niet
17
en is dat het eens anders zij. Ende daer om als mijn
18
heere sint Antonijs inde wildernisse vandt vele coste=
19
licke platteelen ende potten en hief hijse niet op / maer
20
maecter een teiken des crucen ouer wel dijnckende datse
21
de viand daer gheleidt hadde: also hij hadde: mids welc
22
ken zij vervloghen ghelijc oft de viand hem in de selue
23
verscapen hadde. want dan de zonden niet vergheuen
24
en werden ten zij dat onrechtuerdich goed weder ghe=
25
keert zij: ende gheuonden goed: onrechuerdich goed zij:
26
nyemand en sal wenschen om goed te vindene: ende
27
vindt hijt: hij salt weder gheuen dient toe behoort / oft
28
daert hem zijn prelaet ende zijnre zielen ouerste ende be=
29
waerdre raden zal.
De leeraer.
30
DIe zotte / onwijse / ghierichaerd
31
wenscht dicwijle om zijn qualic vaerd
32
want hij wilt vinden zonder wedergheuen
33
Verliesende om tgoed dat eewich leuen.
34
keert wat ghij vindt: hets v beuolen
35
Die vindt ende houdt die heuet ghestolen.
d iij

GW5066_0053_Paris_d3r